Groep 4

• Optellen en aftrekken onder de tiental en over de tiental.
• Optellen en aftrekken onder de 100/ boven de 100
• Inzicht in de getallenlijn: leeg / met getallen
• Ruimtelijk inzicht bij plaatjes: voor en zij aanzichten
• Verhaalsommen: zelf een verhaalsom maken.
• Toepassen van de tafels
• Klokrekenen - digitale tijd
• Geldrekenen.
• Lengte maten en gewichten.

Leerdoelen Spelling:

• woorden met -ng/ -nk
• Woorden met de sch / schr
• Woorden met – aai, - ooi, - oei. 
• Woorden die beginnen met be-/ ver-
• het correct schrijven van woorden met de –ij, ei, stomme –e of -aar,- eer, en –oor
• Woorden met een –d op het eind dat klinkt als t. 
• Weetwoorden met een f of v, z of s.
• woorden met -ch of -cht
• Open lettergreep
• Gesloten lettergreep 

Leerdoelen Begrijpend lezen:

• Hoofdgedachte van de tekst. 
• Opzoeken van feiten.
• Interpreteren van schema’s/tabellen.
• Feiten en meningen vergelijken.
• Informatie en meningen ordenen. 

Leerdoelen Taal:

• Plaatsen van lidwoorden.
• Zinnen langer maken en punten plaatsen. 
• Plaatsen voorzetsel in een zin.
• Herkennen van werkwoorden/ zelfstandige naamwoorden/ bijvoeglijke naamwoorden.
• Een verhaal splitsen in zinnen. 
• Zinnen invullen met gegeven woorden.